Psychiater Wiepke Cahn over de nieuwe Academie training
Op 7 oktober organiseert de Academie de training leefstijl bij psychische klachten voor huisartsen. Psychiater prof. Dr. Wiepke Cahn is die dag 1 van de 3 docenten. ‘Dit soort trainingen zijn hard nodig,’ zegt zij, ‘Doordat huisartsen – bewezen effectieve – leefstijlinterventies waarschijnlijk nog onvoldoende kennen en inzetten, lijden patiënten vaak te lang.’ Hoe komt dit en hoe kan het anders? Wiepke legt het uit aan de hand van 7 stellingen.
1. Huisartsen kunnen psychische klachten verminderen met leefstijlinterventies.
‘Veel patiënten met psychische aandoeningen moeten te lang wachten op behandeling in de GGZ. Ze doen in die periode vaak een beroep op de zorg en aandacht in de eerste lijn en keren daar ook terug. Deze patiënten kosten huisartsen veel tijd en door het lange wachten kunnen de klachten verergeren. Zo zonde, want met de juiste leefstijlinterventies in de eerste lijn kunnen de klachten al verminderen. Die interventies zijn dan bijvoorbeeld gericht op meer bewegen (zoals runningtherapie), beter slapen, stoppen met middelen en volwaardiger eten. Je ziet dat deze interventies, met name beweeginterventies, vooral heel erg effectief zijn bij lichte tot matige klachten. Dan hoef je dus niet meteen met medicatie te starten. Mooi, want door die medicatie hebben patiënten vaak ook bijwerkingen en worden ze mogelijk ook lichamelijk ongezonder.
Toch vinden veel patiënten dit een lastige boodschap. Zij hopen dat een pilletje of therapie hun leed kan verlichten en zitten niet te wachten op ‘een potje leefstijl’. Terwijl het juist zo zinvol is om daar wél mee te beginnen. In het ideale geval zijn leefstijlinterventies de eerste prioriteit van zorgverleners, en kijken ze pas daarna welke pil of psychotherapie geschikt is. Neem depressie. Er zijn zoveel manieren waarop een gezondere leefstijl daar invloed op heeft. Depressieve patiënten bewegen vaak minder of eten minder gezond dan normaal. Dit heeft weer een effect op de slaap. En slaapklachten en depressie kunnen elkaar enorm versterken… Veel patiënten weten dit niet. Door het goed uit te leggen, en vervolgens behapbaar te maken, zijn ze vaak gemotiveerd om zelf iets aan hun klachten te doen door met hun leefstijl aan de slag te gaan, eventueel met hulp van derden.
2. Niet alleen patiënten, ook veel huisartsen missen kennis.
‘Bij het woord ‘leefstijl’ denken artsen vooral aan de relatie met hart- en vaatziekten. Nou is dit hier zeker relevant, omdat patiënten met psychiatrische aandoeningen ook lichamelijk veel ongezonder zijn dan de gemiddelde Nederlander. Te weinig artsen realiseren zich dat leefstijlinterventies ook de psychiatrische klachten zélf kunnen verminderen. Dat besef is er nog onvoldoende en ik maak me er – samen met anderen- al jaren sterk voor om dit te veranderen. Door te bewerkstelligen dat de relatie tussen leefstijl(interventies), psychiatrie en somatiek wordt opgenomen in het geneeskunde curriculum en door nascholing en trainingen voor artsen en voor andere zorgverleners te organiseren. Ook contact met (GGZ) bestuurders helpt, zodat leefstijl vaker als integraal onderdeel structureel wordt ingebed in zorgorganisaties. En dan niet alleen curatief, maar ook preventief; leefstijlinterventies kunnen namelijk ook worden ingezet om te zorgen dat mensen niet nóg meer aandoeningen krijgen, waardoor je multimorbiditeit kan voorkomen.’
3. Leefstijlbegeleiding bij psychische klachten is een vak apart
‘Hoe ernstiger de psychiatrische klachten, hoe moeilijker het is voor mensen om zonder hulp in beweging te komen. En dan heb ik het niet alleen letterlijk over lichaamsbeweging maar over alle leefstijlveranderingen. Het is niet dat ze niet willen veranderen, maar ze kunnen het niet. De mentale klachten vormen namelijk een extra belemmering. Door hun aandoening en bijkomende psychische en lichamelijke klachten en door de psychofarmaca die ze gebruiken zijn patiënten inactief en missen ze energie. Leefstijladviezen komen daardoor niet aan of worden onvoldoende omgezet in acties. En dus moet je hen als zorgprofessional begeleiden bij een nieuwe activiteit. Deze patiënten hebben, zoals Jooske van Bussbach, lector aan Windesheim, dit zo treffend benoemt, dus een soort prothese nodig. Per patiënt moet je kijken naar: wat zijn de belemmerende en bevorderende factoren voor een leefstijlverandering? Hoe kun je zorgen dat ze in een ritme komen, dat ze een dagstructuur hebben? Dat is enorm belangrijk want als je dat eenmaal te pakken hebt komt het niet meer aan op het eigen initiatief. Om maar een eenvoudig voorbeeld te geven: we hebben een patiënt die niet douchte (en ja, douchen is ook leefstijl). Hij wilde wel, maar het kwam niet in hem op. Dus zijn we gaan kijken naar hoe de dagen eruitzien. Hij had bedacht 3 x per week te douchen, maar dat is onhandig. Want op welke dagen dan? Als je niet werkt zijn alle dagen hetzelfde, dus je werpt een drempel op als je eerst moet gaan bedenken wat het voor dag is. Beter is dan om dagelijks te douchen en de schone kleren al – heel gestructureerd allemaal – alvast klaar te leggen samen met iemand. Het is zo belangrijk dat artsen zich dit realiseren, en ook, zoals in de training op 7 oktober, manieren leren om patiënten hierbij te begeleiden.’
4. Leefstijlbegeleiding bij psychische klachten is maatwerk
‘Coachen op leefstijl is altijd maatwerk, en dat geldt eens te meer als het gaat om mensen met psychische klachten. Het begint bij een juiste diagnosestelling op leefstijl, met daaropvolgend een indicatie voor een passende leefstijlinterventie. Belangrijk is ook ‘samen beslissen’ en het besef dat een interventie niet bij iedereen hetzelfde werkt. Om dit alles voor onder andere huisartsen beter inzichtelijk en toepasbaar te maken, hopen we om, samen met de gebruikers, in de nabije toekomst eenvoudige tools te ontwikkelen en in te zetten. We hebben hiervoor nu een projectaanvraag ingediend bij ZONMW. Zo kunnen we dan niet alleen de individuele wensen maar ook de effecten van leefstijlinterventies in kaart brengen.’
5. Er zijn fantastische onderzoeken naar leefstijlinterventies beschikbaar
‘Meer onderzoek is nodig, maar er zijn al zoveel mooie onderzoeken gedaan. Het zou wat mij betreft bijvoorbeeld een automatisme moeten worden voor artsen om bij psychiatrische klachten een beweeginterventie aan te bieden. Een goed voorbeeld vind ik het onderzoek aan de VU waarbij antidepressiva is vergeleken met runningtherapie – waaruit bleek dat het bewegen net zo goed uit de bus kwam als de medicatie. Wij hebben eenzelfde soort studie gedaan bij psychose en daaruit bleek dat bewegen ook daarop een heel goed effect heeft. Ongelofelijk mooi om te zien! We lopen met deze studies behoorlijk voorop in Nederland, samen met Australië en het Verenigd Koninkrijk.’
6. Leefstijlinterventies besparen tijd
‘Zorgverleners zijn vaak bang dat aandacht voor leefstijl hen veel tijd gaat kosten – en ze hebben al zo weinig tijd. Maar die angst is niet terecht. Het is belangrijk dat een huisarts het gesprek kan aangaan over leefstijl, een indicatie kan stellen voor een leefstijlinterventie en goed kan doorverwijzen. De uitvoering van die interventies is een taak voor onder andere de POHGGZ, diëtist en fysiotherapeut, in samenwerking met de apotheek. Ook is het mogelijk om patiënten door te verwijzen naar de gecombineerde leefstijlinterventie in het geval van overgewicht. Als huisartsen op deze manier snel en goed handelen, bespaart dat niet alleen hen tijd, maar levert het ook tijdswinst op in de GGZ. En daar wint natuurlijk vooral de patiënt heel veel mee.’
7. Het is de hoogste tijd voor actie
‘Tegen alle (huis)artsen zou ik willen zeggen: verdiep je in de mogelijkheden die er zijn. Laat je bijscholen, volg een training. Ook belangrijk: onderzoek hoeveel draagvlak er al is binnen je organisatie en probeer dat te versterken. Vind uit wie zich al met leefstijl bezighouden en sluit je als het mogelijk is bij hen aan. Kijk ook wat er al voor beleid is gemaakt in de setting waarin je werkt. Is dat er nog niet? Probeer dan om het verzoek daartoe ergens neer te leggen, of maak het zelf. Natuurlijk is het allerbelangrijkst dat organisaties leefstijl opnemen in hun beleid en in het behandelplan. In de afgelopen jaren hebben veel enthousiaste zorgprofessionals al zelf bergen werk verricht. Dat is heel mooi, daar begint het mee, dat zijn de early adaptors. Het is nu de hoogste tijd voor een stevige inbedding. Dat is beter voor patiënten en voor (huis)artsen zelf. En ja, daar kun je ook als individuele (huis)arts een steentje aan bijdragen. Dus kom in actie!’
Meld je aan voor de training van Wiepke Cahn op 7 oktober
Wat zijn de beste leefstijlinterventies voor mensen met psychische klachten/aandoeningen, welke (extra) vaardigheden heb je daarbij als (huis)arts nodig en hoe maak je een behandelplan? Je leert het in de training Leefstijl bij psychische klachten voor huisartsen op 7 oktober bij de Academie in Ede.
Docenten:
- Dr Wiepke Cahn, psychiater en hoogleraar Lichamelijke gezondheid bij psychiatrische aandoeningen
- Dr Jeroen Deenik, onderzoeker, gezondheidspsycholoog en epidemioloog
- Yneke Kootstra, directeur van en docent bij Academie Leefstijl en Gezondheid.
Meer informatie en aanmelden: zie hier.
Interview Susanne de Joode