Je geeft je cliënten informatie en advies, maar ze brengen het lang niet altijd in praktijk. Herkenbaar? Omschakelen naar een coachgesprek helpt je gesprekken efficiënter én effectiever te maken. En dat terwijl je juist achterover leunt en je cliënt het werk laat doen. Benieuwd hoe je dat doet? Verslavingsarts Robert van de Graaf en opleider Yneke Kootstra gaven in een korte webinar van 8 oktober 2020 hun beste tips. Gespreksleider is Karine Hoenderdos. Voor een samenvatting van het gesprek; lees verder.
Hier kun je de webinar terugkijken.
De belangrijkste gesprekstips van verslavingsarts Robert van de Graaf.
Ter ere van het verschijnen van Hét Handboek voor de leefstijlcoach sprak Karine Hoenderdos uitgebreid met verslavingsarts Robert van de Graaf. Het thema; waarom een coachgesprek zoveel effectiever is dan een traditioneel adviesgesprek.
Robert is onlangs aan de opleiding tot leefstijlcoach bij de Academie voor leefstijl en gezondheid begonnen, maar voert met zijn patiënten al jarenlang coachgesprekken. In het webinar deelde hij een aantal persoonlijke tips. Hieronder staan ze op een rijtje.
Maar eerst; waarom voert hij liever coachgesprekken met zijn patiënten dan de traditionele adviesgesprekken? ‘Simpel; omdat een gesprek meer effect heeft als ik me niet ‘boven’ een patiënt opstel, zoals ik leerde in de opleiding geneeskunde, maar als ik naast een patiënt ga staan, de ‘tip on the shoulder position’. Me gelijkwaardig opstel, als coach,’ zegt Robert. In het begin van zijn loopbaan werkte hij in de plastische chirurgie. Sinds zeven jaar werkt hij als verslavingsarts, momenteel bij de Polikliniek Verslavingsgeneeskunde in het Wilhelminaziekenhuis in Assen waar hij ook de oprichter van is. Daarnaast zet Robert zich via allerlei organisaties en initiatieven in om Nederland Rookvrij te maken.
Magic-pill
‘Zowel artsen als patiënten zijn verslaafd aan pillen. Artsen aan het voorschijven, patiënten aan het slikken ervan. Veel patiënten zien daar geen kwaad in, ze verwachten dat ze een medicijn krijgen van hun dokter. Dat merk ik iedere dag. Patiënten komen bij mij omdat ze een probleem hebben en willen een advies, een kant-en-klare oplossing. Liefst een pil. Maar, hoe nodig pillen soms ook zijn, ze lossen de verslaving niet op. Ze nemen misschien de hunkering weg, maar niet de oorzaak en de vele nare gevolgen van het probleem. Dat iemand te veel gokt, rookt, drinkt, eet of zit, kan alleen blijvend veranderen als iemand z’n gedrag verandert. Want dat is verslaving: gedrag, dat steeds maar doorgaat ondanks problemen die erdoor ontstaan. Een advies-vanuit-de-ivoren-toren of pil helpt daar niet bij. Ik zeg altijd tegen patiënten: ‘jij bent zelf die magic-pill. De kracht om te veranderen zit al in jou’.
‘Maar dokter,’ zeggen ze dan, ‘ik wil zo graag veranderen, maar ik weet niet hóe.’ En juist daar kun je als coach bij helpen. Door op een andere manier in gesprek te gaan. Zonder oordelen de juiste vragen stellen, zodat mensen weten welke eerste stap hen iets dichter bij hun doel kan brengen. Een stap zo klein dat succes gegarandeerd is, zodat mensen gemotiveerd en gestimuleerd raken om de volgende stap te zetten. En dan nog een. Als coach zorg ik er ook voor dat mensen de krachtbronnen in zichzelf of de omgeving aan kunnen boren om al die stapjes te kunnen zetten. Die kracht heeft iedereen, hoe zwak of ziek mensen ook zijn. Een gezondere leefstijl kan helpen om die kracht verder te vergroten.’
Kortom, weet Robert, ‘het belangrijkste verschil tussen een adviesgesprek en een coachgesprek is dat een coachgesprek echt helpt. Het is effectiever en efficiënter.’
Vijf coachtips van Robert
Maar wat doe je als je niets weet van coachen, weinig tijd hebt voor een diepgaand gesprek of als je patiënt aangeeft dat het echt, echt niet lukt om te veranderen? Of als je patiënten op de wachtlijst hebt staan, waar je in weinig tijd toch graag nú alvast iets mee wilt doen? Robert: ‘Artsen bellen me vaak met dit soort vragen. In de loop der jaren heb ik een heel arsenaal aan interventies verzameld die ik altijd graag deel. Ik hoor wel eens terug dat patiënten hiermee zo goed geholpen zijn, dat ze van de wachtlijst af konden.’ Vijf belangrijke coachtips op een rij.
1) Leun achterover. Niet voorover. Veel artsen zijn gewend om te zenden, om vanuit hun deskundigheid vooral informatie en adviezen over te dragen. Dan ben je actief en dat is aan je lichaamshouding te zien; je leunt voorover. Bij coachen draait het erom dat de patiënt zelf aan het werk gaat. De patiënt is de ster, niet jij. Blijf weg van dat puntje van je stoel en leun achterover. Check zo vaak als je eraan denkt of je contact maakt met de rugleuning. Ja? Dan zit je goed. Je kan het gesprek ook staand of wandelend doen; ook dan moet je wat ‘achterover hangen’ qua gesprekshouding.
2) Weinig tijd? Gebruik ‘zelfregistratie’. Bij een coachgesprek gaat het erom om een veranderhaakje te vinden dat aansluit bij wat de patiënt nu al (bijna) goed doet. Dat vraagt minutieus inzicht in de gewoontes en gedachten van een patiënt. Probleem is, dat die vaak onbewust verlopen. En dat het uitvragen ervan veel tijd kost. Een dagboek dat de patiënt voorafgaand aan het consult enige dagen of weken bijhoudt kan een schat aan informatie opleveren, voor de coach maar vooral ook voor de patiënt. De patiënt is de expert van zijn eigen leven, maar moet dat zelf ook gaan inzien. Zelfregistratie is zelfinzicht. Bovendien is het noteren vaak al de eerste stap in de interventie. ‘Ik neem dat dropje toch maar niet, anders moet ik het opschrijven.’
Hét handboek gaat uitgebreid in op de vele mogelijkheden die een dagboek kan bieden. In aanvulling daarop een aantal verrassende registratiemanieren en -toepassingen uit Roberts praktijk:
* Bedenk dat ook ‘zitten’ een verslaving kan zijn. Vraag dus of je patiënt een aantal dagen een stoeldagboek bij wil houden. Waar zit hij allemaal en hoe lang? De keukenstoel, autostoel, kantoorstoel, kantinestoel en de bank, ze tellen allemaal mee.
* Daag je patiënt uit om foto’s te maken. Wil je patiënt minder snoepen en snacken? Stel dan voor dat hij steeds éérst een foto maakt en pas dan een hap neemt.
3) Zie falen als ‘leren’. Stel, iemand wil stoppen met roken. Wat hij dan eigenlijk wil, is veranderen van een heel goede roker naar een heel goede niet-roker. Daarvoor moet hij dus léren om een niet-roker te zijn. En juist die notie van ‘leren’ is zo belangrijk. Veel mensen leerden roken, drinken of eten uit verveling toen ze een puber waren. Of zelfs daarvoor al. En hoe leren jonge mensen? Verrassend snel. Om dat duidelijk te maken gebruik ik vaak het voorbeeld van de Rubik kubus. Mijn zoontje kon hem na een paar dagen puzzelen oplossen en hij doet daar nu minder dan een halve minuut over. Ik kon het pas nadat ik maanden had geoefend en het kost me een minuut als ik alles goed doe. Met andere woorden; hoe ouder je bent, hoe trager je leert. Het kost dus vaak enorm veel tijd om te veranderen in een goede niet-roker als je volwassen bent. En leren gaat altijd met vallen en opstaan. Dat kan niet anders en het hoort erbij. Maar veel mensen zien het als persoonlijk falen als ze toch een sigaret hebben opgestoken. Ik zie falen als leren. Het is een kans om na te gaan; wat gebeurde en wat kun je de volgende keer anders doen?
4) Durf jezelf te laten zien. Als coach maak ik mensen hierbij duidelijk; ik ben er voor jou, ik denk met je mee. Ik vertel geregeld ook over mijn eigen leefstijl; dit noemen we zelfonthulling. Ik breng dan in waar ik mee worstel, hoe ik probeer, val en weer doorga. Leren gaat bij niemand in één keer goed. Niet bij kinderen, niet bij patiënten en ook niet bij de verslavingsdokter zelf. Als dit kwartje eenmaal valt, zie ik dat mensen vaak anders naar hun eigen kleinkinderen gaan kijken. Hoe doen zij dat eigenlijk, leren lopen, leren fietsen? Letterlijk met vallen en opstaan.
5) Vind complimenten. Desnoods met je vergrootglas. Wat het idee van ‘falen’ zo contraproductief maakt als je je gedrag wilt veranderen, is dat het je zelfvertrouwen ondermijnt. ‘Het is me nu niet gelukt en dus zal het een volgende keer ook wel niet goed gaan.’ Dat is natuurlijk funest. Ik merk dat veel mensen ontstellend negatief over zichzelf denken en praten. Niks is gelukt, niks gaat goed. Daarom zoek ik altijd heel bewust naar kleine dingen die wel goed zijn gegaan, al was het maar dat ze op tijd waren voor de afspraak en er überhaupt zijn. Ik vergroot die pluspunten uit en maak er een compliment over. Dat raakt mensen, ze zijn vaak echt enorm verbaasd dat ik dat doe. En ze gaan er wat rechterop van zitten, met meer vertrouwen in een volgende stap.’
Meer tips?
Hét handboek voor de leefstijlcoach is geschreven door Karine Hoenderdos, Yneke Kootstra en Marjan Hulshof, allen docent aan de AVLEG. Het bevat een schat aan tips uit de wetenschap van het coachen en de praktijkervaring van de auteurs. Zo legt het uit welke gesprektechnieken je op welke momenten kunt inzetten en waarom ze helpen. Ben je als zorgverlener gepokt en gemazeld in het traditionele adviesgesprek? Hét Handboek legt uit wanneer je beter niet kunt ‘zenden’ en wanneer je je professionele kennis juist wel goed in kunt zetten, en hoe je dat kunt doen. Hét handboek kost €55,00, bestellen kan hier.
Door Susanne de Joode, medisch journalist en in opleiding tot leefstijlcoach bij de AVLEG.