• Meest ervaren leefstijlopleider van NL
  • Wetenschap is de basis
  • Accreditatie en certificering

‘Ik kwam bij de AVLEG voor kennis over leefstijl en kanker. Maar ik heb iets nóg belangrijkers geleerd.’

Op deze plek delen we ervaringen en inzichten van leefstijlcoaches en leefstijlartsen waar jij door geïnspireerd kunt raken. Of je nu net begint aan een van de opleidingen in leefstijlcoaching of al bent afgestudeerd; bij de AVLEG blijf je altijd leren! Deze keer vertelt Lieneke van Veelen, radiotherapeut-oncoloog en scen-arts uit Burgh-Haamstede, over de impact die leefstijlcoaching heeft op haar patiënten – en op haarzelf.

  1. Waarom besloot je om de opleiding leefstijlcoaching voor artsen bij de AVLEG te gaan volgen?

‘Omdat ik met mijn mond vol tanden stond als patiënten met kanker vroegen wat ze zélf konden doen om meer kans te hebben om zo goed mogelijk door de behandeling heen te komen. Ik wist natuurlijk wel dat stoppen met roken belangrijk is, maar hoe zit dat bijvoorbeeld met alcohol? Tot 2015 was het officiële advies van het Voedingscentrum ‘drink hooguit één glas voor vrouwen en twee voor mannen’. Dat is toen veranderd in ‘drink geen alcohol, of in ieder geval niet meer dan één glas per dag.’ Vaag en verwarrend, merkte ik aan mijn patiënten. Er zo zijn er veel meer onduidelijke adviezen over voeding en kanker. Ik wilde weten hoe het echt zat, en ook meer kennis hebben over het effect van bewegen, slaap, ontspanning en zingeving op kanker. En toen kwam COVID, kwam leefstijl meer op de kaart en realiseerden nog meer patiënten zich dat ze zelf de regie kunnen houden om beter door hun ziekteproces heen te komen en er beter uit te komen. Daarbij komt nog dat we steeds meer aanlopen tegen de gevolgen van een ongezonde leefstijl. Een te hoge BMI bijvoorbeeld is een contra-indicatie voor sommige behandelingen. In 2020 besloot ik de opleiding te gaan doen. Ik koos voor de AVLEG omdat ik de indruk had dat de kennis over leefstijl degelijk en wetenschappelijk goed onderbouwd is. Dat klopte, maar verrassend genoeg bleek tijdens de opleiding dat ik iets veel belangrijkers te leren had.’

  1. In welke zin heeft de opleiding je zo verrast?

‘Kennisoverdracht en ‘ouderwetse adviezen’ zijn – anders dan ik dacht – niet de sleutel tot gedragsverandering. Mensen gaan echt niet gezonder leven als ik hen vertel wat ze moeten doen. Ik was echt een ouderwetse ‘zender’. Nu weet ik dat mensen alleen maar kunnen en willen veranderen als ze dat echt zelf willen. En als ze beseffen welke obstakels hen daarbij in de weg zitten. Die drijfveren en hindernissen boven tafel krijgen is echt een vak op zich. Lastig, want mensen weten vaak helemaal niet wat ze eigenlijk echt willen, waarom ze doen wat ze doen, en waarom ze juist niet doen wat ze zeggen wel te willen doen…’

  1. Hoe krijg je die verborgen drijfveren en hindernissen boven tafel?

‘Door de juiste vragen te stellen. En soms door helemaal niks te zeggen, en goed gebruik te maken van stiltes. Zo ontstaat ruimte voor mensen om zelf te denken en te voelen. En vooral door te luisteren, ook tussen de regels door. Dat is het aller-allerbelangrijkst en daar heb je tijd en geduld voor nodig. En veel ervaring. Ik had echt niet verwacht dat er zo’n enorm groot accent op coaching vaardigheden zou zitten in de opleiding – vooral tijdens de lesdagen in Ede – maar ik begrijp nu wel waarom. Je moet echt meters maken. Sommige mensen zijn door de diagnose direct supergemotiveerd om bijvoorbeeld eindelijk te stoppen met roken of om af te vallen. Maar er zijn ook mensen die zo overweldigd zijn door hun ziekte dat je bij hen echt niet aan moet komen met ‘gezeur’ over leefstijl. Integendeel, zij gaan soms juist meer roken of drinken. Puur door de stress’.

  1. Hoe bespreek je leefstijl met patiënten die er niet open voor staan?

‘Door de timing heel nauwkeurig te kiezen. Als mensen zo overweldigd of in de contramine zijn, kan ik meestal wel een zaadje planten. Ik begin dan kort over bijvoorbeeld stoppen met roken of gezonder eten, en vraag hoe ze daar zelf in staan. Ik luister, zonder oordeel, en vraag of ik er later nog eens op terug mag komen. En in een vervolggesprek is er meestal wel ruimte. Vroeger deed ik dit zó anders. ‘U moet echt stoppen met roken,” zei ik dan al in het begin. Daar werden mensen dan soms heel geïrriteerd door. Logisch, maar zo zonde. Leefstijl kan zoveel goeds doen. Ook als je al kanker hebt.’

  1. Wat kan het effect zijn van leefstijlveranderingen bij kanker?

‘Preventief is het effect het allergrootst – naar schatting kan zo’n 30 % van alle kankerdiagnoses worden voorkomen als mensen gezonder zouden gaan leven. Maar ja, de mensen die ik zie hébben al kanker. Voor hen kan gezonder leven betekenen dat ze beter door de behandelingen heen komen, doordat ze de behandeling beter kunnen verdragen en minder kans hebben op complicaties. Al in een paar weken tijd kunnen mensen veel bereiken. Het Fit for Surgery programma bijvoorbeeld, laat zien dat mensen die voorafgaand aan een operatie gaan bewegen en adviezen over voeding en het omgaan met stress krijgen– en dan heb ik het niet alleen over gewoon wandelen maar ‘medium impact bewegen, dus ook bijvoorbeeld krachtoefeningen – beter door de operatie komen en minder ligdagen in het ziekenhuis hebben. Blijven of gaan bewegen helpt ook bij chemotherapie of bestraling, mensen hebben over het algemeen minder bijwerkingen, blijven fitter en knappen eerder op. Mooi is ook het psychische effect; als mensen zelf de regie nemen en voelen wat dat met hen doet, maakt hen dat vaak mentaal sterker. Er zijn zelfs onderzoeken die laten zien dat verbetering van je leefstijl, zoals stoppen met roken en alcohol en afvallen door een ander voedingspatroon, tot een betere uitkomst van de behandeling kan leiden, dus op de kans dat de kanker weggaat of wegblijft.’

  1. Welke patiënten hebben veel indruk op je gemaakt?

‘Oh, dat zijn er zoveel. Ik denk als eerste aan jonge patiënten die het roer volledig om hebben gegooid. Ze realiseerden zich bijvoorbeeld dat hun baan niet goed voor hun lichaam en geest was, en zijn totaal ander werk gaan doen. Of vrijwilligerswerk. Daardoor hebben ze andere mensen leren kennen, die hen ook weer inspiratie gaven. Ik zag hen echt opbloeien. Ik denk ook aan een aantal vrouwen met borstkanker die zich altijd volledig ten dienste van hun gezin hebben gesteld en daarmee zichzelf hadden weggecijferd en tijdens onze gesprekken bedachten hoe ze beter voor zichzelf konden zorgen. Dat begon dan bijvoorbeeld met een uurtje yoga per week, en uiteindelijk kregen ze steeds minder stress en meer zelfwaardering. En daardoor werd het hele gezin sterker en hechter. Wonderlijk he, mensen moeten vaak eerst door een heel diep dal en dan ineens gaat het roer om. Dan zit het tij mee, er verandert iets, en daardoor verandert er iets anders en zo ontstaat er een kettingreactie aan positieve veranderingen.’

  1. Waar haal jij de tijd vandaan om het met je patiënten over leefstijl te hebben?

‘Tijdens de bestralingssessies zien we mensen wekelijks of tweewekelijks. Het lukt me dan niet om iemand écht te coachen, maar ik kan het gesprek wel op leefstijl brengen en mensen vaak helpen om een eerste, of volgende leefstijlstap te zetten. Veel andere artsen hebben die tijd niet – maar ze realiseren zich ook niet altijd hoe belangrijk het is om ‘alleen maar’ alvast een zaadje te planten. Lastig is bovendien dat de huidige generatie artsen niet is opgeleid in leefstijl en het leefstijlgesprek – daar gaat gelukkig verandering in komen – en dat er zoveel tegenstrijdige leefstijladviezen circuleren. Daarom maken we op dit moment een compendium over leefstijl en kanker voor artsen met de werkgroep Leefstijl en Oncologie van de Vereniging  Arts & Leefstijl, waar ik vicevoorzitter van ben. Daarin zetten we alle beschikbare evidence op een rij, over alle aspecten van het ‘leefstijlroer’. Het compendium verschijnt in de loop van 2022.’

  1. Is je eigen leefstijl eigenlijk ook veranderd door de opleiding?

‘Ja! Ik ben nóg gezonder gaan eten en echt bewuster gaan bewegen. Ik werkte vooral aan mijn conditie, bijvoorbeeld met hardlopen. Maar tijdens de opleiding werd benadrukt hoe belangrijk het is dat je ook kracht, evenwicht en souplesse traint, zeker als je wat ouder wordt. Dat doe ik nu en het effect is echt groot! Ik rén nu gewoon de trap op, ik kan in de tuin makkelijker lang over m’n planten gebukt staan. Stevig staan en stevig zitten – het maakt echt veel uit in hoe ik de dag doorbreng. En een andere verandering waar ik heel blij mee ben: ik ben veel milder geworden. Voor mezelf, voor mijn kinderen. Vroeger hamerde ik denk ik erg op presteren, op doorzetten. Nu weet ik dat de boog niet altijd gespannen kan zijn. En dat dat ook niet hoeft. Hierdoor is het thuis nog gezelliger en relaxter geworden. Ik merk het ook in de spreekkamer. Ik realiseer me niet alleen beter hoe ik het gesprek over bijvoorbeeld stoppen met roken het beste kan voeren, maar ook hoe belangrijk het is om niet te oordelen. En mensen zeker niet te ver-oordelen om hun leefstijl. Samen met patiënten kijk ik welke eerste stap ze nu kunnen zetten om het tij te keren. En dat kan echt iets kleins zijn. Laatst bedacht een patiënte die eigenlijk nooit buiten kwam dat ze iemand uit de kerk zou vragen om samen een wandelingetje te maken. Nu is ze minder eenzaam en is wandelen een gewoonte. Ze mist haar loopje als het regent. Prachtig, toch?’

Nieuwsbrief

Het laatste nieuws en updates ontvangen?

Meld je direct aan

Aanmelden

Meld je aan voor een gratis online introductieles of voor een demo van de E-learning.

Meld je direct aan

Meer Leefstijlarts aan het woord