“Onze artsen zijn vaak de eerste die de leefstijlolifant benoemen.”
Op deze plek delen we ervaringen en inzichten van leefstijlcoaches waar jij door geïnspireerd kunt raken. Of je nu net begint aan een van de opleidingen tot leefstijlcoach of al bent afgestudeerd; bij de AVLEG blijf je altijd leren! Deze keer vertelt drs. Desiree Wierper, verzekeringsarts en medisch directeur van Ergatis en Sitagre, wat de opleiding heeft toegevoegd, zowel professioneel als persoonlijk.
Waarom ben je met de opleiding gestart?
‘In onze bedrijven, Ergatis en Sitagre, krijgen we werknemers op het spreekuur die in complex ziekteverzuim zitten. Leefstijlfactoren zijn daar vaak een belangrijke oorzaak van en ook vaak cruciaal voor het herstel. Dat wist ik al heel lang, want ik verdiep me al jaren in leefstijlgeneeskunde. Maar ondanks mijn kennis lukte het me vaak niet om mensen zover te krijgen dat ze hun leefstijl gingen veranderen. Hoe komt dat nou? En wat werkt er dan wel? Dat triggerde mij. Van huis uit ben ik sportarts en topsporter. Als ik weet dat iets goed voor me is en hoe ik het kan bewerkstelligen, dan vind ik het makkelijk om het advies op te volgen. Zo is mijn karakter, maar dat is niet voor iedereen zo. Bij de AVLEG wilde ik leren hoe ik patiënten wél kan motiveren om gezonder te gaan leven.‘
En, is dat gelukt?
‘Ja, steeds beter. Vanochtend sprak ik nog een mevrouw met ernstig overgewicht. Vroeger zou ik haar hebben geadviseerd om af te vallen, en haar hebben verteld hoe ze dat aan moest pakken. In mijn opleiding heb ik geleerd om minder te zenden en cliënten zelf meer na te laten denken. Ik leun veel meer achterover en ik ben geduldiger. Tegenwoordig stel ik vooral vragen, zodat mensen er zelf achter komen welke eerste stap ze kunnen zetten. Het mooie van ons werk is dat we ook echt de tijd hebben voor die gesprekken, patiënten zijn soms wel een hele dag bij ons.’
Een hele dag voor één patiënt? Dat is toch heel uitzonderlijk?
‘Ja, klopt, maar het gaat ook om uitzonderlijke, complexe situaties die vaak al lang slepen. Alle mensen die bij ons komen zijn al door een bedrijfsarts gezien. Pas als die niet goed weet te duiden welke diagnoses spelen, welke behandeling nodig is, hoe lang het gaat duren of wat iemands belastbaarheid is, stuurt hij mensen naar ons door voor een second opinion. We hebben dan een gesprek om na te gaan welke onderzoeken we nodig hebben om de casus duidelijk te krijgen. Stel, iemand blijft maar moe na covid. Onze internist zal de cliënt goed onderzoeken, het bloedbeeld bekijken, een vitaminecheck doen, en vervolgens een ‘vitaliteits herstel onderzoek’ inzetten. Dat is een onderzoek dat door ons is ontwikkeld waarbij we in kaart brengen hoe het is gesteld met de vitaliteit en welke factoren kunnen helpen om te herstellen. We kijken bijvoorbeeld naar conditie, werk/privé-balans, voeding, zingeving, bewegen, middelengebruik, slaap, schermtijd en ontspanning. Zo’n onderzoek neemt al snel 2 uur in beslag. Als al die onderzoeksresultaten terugkomen, brengen we een advies uit over stappen die het best gezet kunnen worden om de re-integratie zo optimaal mogelijk te laten verlopen. Een traject met een leefstijlcoach kan behulpzaam zijn als blijkt dat er verbeteropties in de leefstijl zijn.
Brengt zo’n vitaliteits herstel onderzoek vaak nieuwe zaken boven tafel? Patiënten zijn toch al gezien door een bedrijfsarts en zijn ongetwijfeld vaak ook onder behandeling van een specialist.
‘Andere artsen hebben vaak ook wel – in grote lijnen – gezien dat de kern van het probleem in leefstijl zit, maar ze kunnen er weinig mee. Ze hebben er geen tijd voor of ze willen of kunnen het niet adresseren. Wij zijn dus vaak de eerste arts die de ‘leefstijlolifant’ benoemt: roken, te veel drinken, ongezond eten, te weinig bewegen, ernstig overgewicht. Laatst nog, ik was in gesprek met een man van 50 en was hem aan het ‘motivational interviewen’ over zijn jarenlange rookverslaving. ‘Mevrouw, u bent de eerste arts die dit ter sprake brengt’ zei hij. Daar ben ik al lang niet meer verbaasd over, maar het verontrust me wel. Er zou echt veel meer aandacht moeten zijn voor roken in de zorg. Alcoholgebruik, nog zoiets. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat veel artsen het gesprek daarover niet aangaan omdat ze zelf ook graag een glaasje drinken.’
Hoe reageren patiënten als je die olifant benoemt?
‘Vaak goed, opgelucht bijna. Maar er zijn natuurlijk ook patiënten die weerstand hebben. Zoals die mevrouw met ernstig overgewicht. Zij vond het hele idee van een vitaliteits herstel onderzoek maar onzin. ‘Ik weet zelf ook wel dat ik te dik ben’, zei ze.’
Wat kun je doen als mensen niet willen meewerken of niet willen veranderen?
‘Nou, niet willen…. dat dacht ik ook altijd, maar inmiddels denk ik dat het meer een soort zelfbescherming is, omdat gezonder leven al zo vaak is mislukt. Het is dan makkelijker om te zeggen dat je niet wil veranderen dan het risico te lopen om weer te falen, weer in jezelf teleurgesteld te worden. Maar soms ben je zover heen dat je denkt: laat het maar. Er is geen beginnen aan.’
En dan?
‘Dan proberen we naar de behoefte- achter-de-weerstand te kijken. Niemand wil in verzuim blijven zitten, iedereen wil fit uit z’n bed opstaan en geen buik hebben. We onderzoeken dan met de cliënt, als die zover is, welk traject er wel ingezet kan worden. Niet iedereen kan geholpen worden met een leefstijlcoach. Er zijn ook mensen voor wie een verslavingskliniek een betere plek is, bijvoorbeeld.’
Hoe ging het verder met die boze mevrouw?
‘Ik legde haar uit dat het onderzoek positief bedoeld is, om haar inzicht te geven in haar eigen situatie zodat ze daarna wat beter weet hoe ze mogelijk vooruit kan komen. Maar dat hielp niet echt, ze bleef een beetje boos. Ze had nog steeds het gevoel dat ze op haar gewicht werd aangesproken. Aangevallen, zelfs. Dat merk ik bij veel cliënten. Maar hee, 80% van de mensen heeft inmiddels overgewicht. Dan kun je toch niet volhouden dat het hun eigen schuld is? Dan kun je daar als individu toch niet volledig verantwoordelijk voor worden gesteld?’
Wat kunnen jullie doen om die ‘eigen schuld’ perceptie te veranderen?
‘Dat zit helemaal verweven in de manier waarop we bij Ergatis en Sitagre praten over gezondheid. Met onze cliënten, met elkaar en ook in bijvoorbeeld onze social posts. We leggen cliënten uit hoe groot de impact is van de obesogene samenleving en we benadrukken dat leefstijl veel meer is dan de kilo’s op de weegschaal. Je kunt ook best gezond zijn met 10 kilo te zwaar. Het is een totaalplaatje, we moeten een beetje af van alleen maar over dat gewicht praten. Maar dit is al zo lang een stokpaardje van me…. Ik was altijd een roepende in de woestijn, en dat was een van de dingen die ik zo fijn vond aan de opleiding, want daar had ik dat eenzame woestijngevoel eindelijk helemaal niet. Daar zat ik in de zaal met mensen met dezelfde drive en bewustwording.’
Wat is het belangrijkste dat je hebt geleerd van de opleiding?
‘Het meeste heb ik geleerd van het coaching onderwijs, en verder vond ik het ontzettend fijn om een jaar lang dedicated met leefstijl bezig te zijn. Normaal gesproken deed ik dat heel erg hap snap, je leest weer eens wat, maar nu werd ik echt ondergedompeld. Daardoor kreeg ik ineens een ingeving; we gaan samenwerken met de AVLEG, om een extra leefstijlstap te zetten binnen Ergatis.’
Vertel!
‘Ja, ik had echt zo’n Eureka-moment toen Jeroen Maat, een van onze cardiologen, heel enthousiast aan het vertellen was hoe leuk hij het werk bij ons vond omdat we zoveel aandacht hebben voor leefstijl. Toen dacht ik: als we nou eens een vacature plaatsen voor een Arts voor Arbeid & Leefstijl, en diegene een leergang Arbeids- en Leefstijlgeneeskunde aanbieden? Ergatis verzorgt de modules arbeidsgeneeskunde, de modules leefstijlgeneeskunde worden verzorgd door de AVLEG. We hebben enorm veel goede reacties gehad, het is echt fantastisch om het enthousiasme bij specialisten te merken. Dit nieuwe project is voor iedereen leuk: voor de specialist, voor ons bedrijf en voor de client.’
Interview door Susanne de Joode