Laatst zat ik met mijn zoon op een terras. We bestelden een cappuccino en toen kwam een vraag die ik in de Randstad had verwacht. Niet in onze landelijke omgeving. “Of we koeienmelk wilden of havermelk.” Ik maakte de flauwe opmerking dat die gekkigheid niet in ons dorp thuishoorde. Ik bedoelde natuurlijk de optie om een cappuccino na te maken met dat slappe weekwater van havervlokken waar nauwelijks iets van voedingswaarde in zit.
De meneer die de bestelling opnam vond de opmerking ook flauw. In ieder geval wilde hij met mij in discussie. Want als ik wilde dat mijn zoon een toekomst zou hebben, dan was de havermelk de beste keuze. Ik begon een nog flauwer betoog over de reststroom van havervlokken die als varkensvoer dient. Waarop mijn zoon zijn hoofd in zijn handen nam. En ik vooral bang was dat hij een toekomst zonder moeder wenste.
Maar het is nogal wat. Dat ik als overtuigd pleitbezorger voor méér plantaardig met een dierlijk randje zo moraliserend wordt toegesproken op een zonnig terras. Maar ook fantastisch dat uitbaters van een bedrijfstak, die over het algemeen toch al niet bekend staat om hun bijdrage aan het milieu, hun best doen met zuurdesembrood van de plaatselijke langzame bakker, lokale groenten en natuurlijk havermelk.
Andere situatie. Deze week wilde ik een locatie boeken voor een yogaweek met lessen over gezondeten. Ik ben er echter alleen welkom wanneer we vegetarisch willen eten. Ook hier weer hulde voor de principes. Je zorgt er in ieder geval voor dat je mensen erover na laat denken. En wellicht inspireer je mensen doordat de cateraar heerlijke veganistische maaltijden laat proeven.
Maar het polariseert. Terwijl het niet een keuze voor of tegen is. Deze week kwam er ook een rapport uit van de FAO, de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN. De boodschap is dat vlees, eieren en melk een belangrijke bron zijn van nutriënten die mensen niet makkelijk uit plantaardig voedsel halen. Zoals de hoge kwaliteit eiwit, essentiële vetzuren, ijzer, calcium, zink, selenium, vitamine B12, choline en bioactieve stoffen zoals carnitine, creatine, en taurine.
Het rapport noemt dit geen vrijbrief voor ongebreidelde vleesconsumptie. Het is wel relevant voor zwangeren, kinderen en zieke mensen. En zeker in de armere delen van de wereld zou de bevolking gebaat zijn bij meer dierlijk voedsel om ondervoeding tegen te gaan.
We zijn het denk ik met zijn allen eens dat we meer plantaardig mogen gaan eten. Maar om Patrick Deckers van Caring Doctors aan te halen, ergens rond de 80 procent plantaardig is een mooi doel.
Laten we veelvleeseters inspireren door heerlijke gerechten. Waarbij ze pas achteraf denken, shit, het was compleet plantaardig. Met een beetje meebewegen en elkaar in het midden vinden bereiken we meer. Wat we in ieder geval niet moeten doen is met een moreel veganistisch sausje de veelvleeseters demoniseren. Om daarna de havermelkreligie te willen aansmeren. Je haalt vleeseters er niet mee over de streep.